LUGDUNUM BATAVORUM 173 Zie Miller, I tin., biz. XLV. Rosenburch een aanwijzing kunnen zijn voor het ver moeden, dat in de nabijheid van het voormalige kasteel van dien naam een veel ouder steenen gebouw moet hebben gestaan, waarvan de overblijfselen Reuzenburg werden genoemd. Daar natuursteen in de kuststreek geen inheemsch bouwmateriaal was en pas in de 11de of 12de eeuw opnieuw werd ingevoerd, terwijl de bekendheid aldaar met het gebruik, om steenen uit klei te bakken, op zijn vroegst uit denzelfden tijd dateert, kan dus eigenlijk alleen maar aan een gebouw van Romeinschen oorsprong worden gedacht. Het vignet, dat op de Peutingerkaart bij Praetorium Agrippinae staat geteekend, is feitelijk het teeken, waar mede op die kaart badplaatsen (Aquae Sextiae e.a.) wor den aangeduid. Dit teeken verschilt evenwel niet veel van het voor de praetoria gebruikelijke vignet, zoodat hier blijkbaar een vergissing is begaan, een vergissing, die ook elders op de kaart voorkomt :l). In verband met den naam Agrippina, die ons onwillekeurig de gemalin van keizer Claudius in gedachten brengt, en het feit, dat Corbulo, op wiens last de bij Roomburg in den Rijn uit mondende fossa Corbulonis werd gegraven, een tijdgenoot van keizerin Agrippina was, zou Praetorium Agrippinae het naar haar genoemde hoofdkwartier van hem kunnen zijn geweest. Althans de ligging aan de gracht van Cor bulo (waarvan de Vliet geacht wordt een overblijfsel te zijn)mogelijk door verbinding van een aantal ten Oosten van den duinrug Voorschoten-Rijswijk gelegen veen piassen ontstaan, wijst in die richting. Aan den anderen kant heeft het woord praetorium verschillende beteeke- nissen gehad. Reeds in den vroegen Keizertijd treedt de oorspronkelijke beteekenis van het voor den bevelvoe-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 198