LUGDUNUM BATAVORUM
175
gestalte1). Wegens den bijvorm Schadekenbosch is o.i.
een verklaring van den naam als schaduwgevend bosch
te verwerpen en moet de oorspronkelijke beteekenis
daarvan „spookbosch” zijn. Natuurlijk behoeft een
spookbosch nog geen heilig bosch te zijn geweest, doch
in alle geval is het opmerkelijk, dat dit bosch in het
begin van de 14de eeuw, toen het bijgeloof nog welig
tierde, aldus werd genoemd.
Van het Schakenbosch is al lang niets meer over; alleen
de naam van een uitspanning aan den weg van Voor
schoten naar Veur herinnert er nog aan. Blijkens een
kaart, in 1569 vervaardigd, besloeg het toen nog 48
morgen en strekte het zich uit van Vlietlust aan den
straatweg tot aan de R.K. begraafplaats aan den Achter
weg 2). In gemeld jaar kreeg de toenmalige eigenaar,
de graaf van Ligne, van koning Philips II vergunning,
om het bosch te rooien en de duinen, waarop het gelegen
was, af te zanden en tot teelland in te richten 3). Het
eenige, wat behouden bleef, was de plek van het om-
x) Verwijs en Verdam, t.a.p., VII (1912), kol. 207-208 en 218.
In het volksgeloof gold de menschelijke schaduw als het symbool
van de ziel of van den beschermgeest. De in Middelnederlandsche
teksten voorkomende „schadeboom” (zie aldaar, kol. 209; vgl. kol.
218) is waarschijnlijk hetzelfde als de Vardh&d de door den
beschermgeest bewoonde boom op de hofsteden in Zweden en Dene
marken. Zie Zeitschrift für Ethnologie III (1881), blz. 159.
2) H. v(an) R(ijn), Oudheden en gestichten van Delfland (1720),
blz. 482.
3) A.R. archief Leenk. Holl., Witte Bonte Register enz., f. 46.
In de acte staat te lezen, dat het bosch sterk verdorde „vuyt oir-
zaecke, dat die eijgenaers van de omliggende hooge geestlanden
dzelve dagelijxcs wel omtrent twee mans lengte affkarren ende tot
hoeren landt brengen, waer deur tvoirs. bosch berchsgewijse op hem
zeluen hooge blijuende leggen, alle zijn vochticheyt quyet werdt,
ende bij consequentie die boomen heure natuerlijke groeysel bij faulte
van watere verlyezen ende somtijds versteruen”.