LUGDUNUM BATAVORUM
185
Waal lag. Zie F. J. de Waele, Noviomagus Batavorum (1931), biz.
38 e.v. Vermoedelijk was Noviomagus de hoofdplaats van de civitas
Batavorum, waarvan in een inscriptie (zie Byvanck, Excerpta II,
no. 1330) melding wordt gemaakt. Vgl. aldaar no. 1332, waarin de
herkomstaanduiding Ulpia Noviomagi Batavus. Bij Vindobona, het
tegenwoordige Weenen, begon de Romeinsche stad 1,6 km van den
zuidoosthoek van de legerplaats en eindigde ongeveer 1,4 km verder.
Zie E. Nowotny, Römische Forschung in Oesterreich 1912-1924
(15. Bericht der Röm. Germ. Kommission, 1923-'24, blz. 150, noot 25).
Vindobona was een municipium, zooals blijkt uit de inscriptie, ver
meld in C.I.L. III 4557; vgl. Miller, Itin., kol. 421. Over den invloed
van de legerplaatsen op het ontstaan van de burgelijke nederzet
tingen zie M. Rostovtzeff, The social and economie history of the
Roman Empire (1926), blz. 227.
x) De oudste vermelding van dit terrein als „die Burgh” vond ik
in een oorkonde uit 1372 (A.R. archief Nass. Dom., no. 6525, f. 348).
Het wordt herhaaldelijk genoemd in het „Memorieboek” van den
Heiligen Geest te Voorburg uit 1435, berustende in het archief der
Ned. Herv. Kerk aldaar. Zie f. 4, 14 („2 hont land op ten Burch,
belent aan de westeinde de Binckhorstlaen, ten zuydende Jan Vran-
cke”), 16 v°, 25, 33 v’, 47 v°. Op f. 3 v’ is sprake van het „burcht-
pat", dat van de Binkhorstlaan dwars over Arentsburg naar de
Tolbrug liep. Dat het terrein de Burch zich inderdaad tot aan deze
brug uitstrekte, blijkt o.a. uit een acte van 1624 in het oudrechterlijk
archief van Voorburg A. XIII, 4, f. 120.
2) Zie H. J. Holtverda, Een Romeinsch vlootstation op Arents
burg (1921), blz. 28.
Op ongeveer 4 km afstand van het Burgland te Leid-
schendam ligt onder Voorburg een terrein, weleer als
,,de Burgh” of Arentsburg bekend x). Holwerda heeft
hier indertijd een Romeinsche legerplaats, bestemd voor
een cohors quingenaria (d.i. 360 man voetvolk en 120
ruiters), opgegraven2). Reeds vroeger heeft de Voor-
burgsche bodem talrijke Romeinsche oudheden opgele
verd. Zoo is daar ondermeer een wijsteen aan den Lar
vialis opgedolven, hetgeen de door ons onderstelde aan
wezigheid van een Romeinschen weg op den zandrug