LUGDUNUM BATAVORUM
190
Letterkunde XXX (1911),
Zie A. G. B. Schayes, Les Pays-Bas avant et durant la
domination romaine II (1838), biz. 383-384.
2) Heda, t.a.p., biz. 54.
3) Het oudste bericht hieromtrent is dat van den „klerk uit der
Laage Landen bij der zee", die in zijn „Chronijk van Holland",
uitgegeven door P. van Mieris, spreekt van het „groten Casteel bij
Voirburch, dat eertijds des Coninxcs Aurindilius was". Het Chronicon
van Beka schrijft de stichting van de oude vesting te Voorburg
eveneens aan koning Aurindulius toe. Zie aldaar, blz. 28. Bij Heda
(blz. 54) heet hij Aurundilius.
4) Tijdschrift voor Ned. Taal- en
blz. 61.
5) Zie de inleiding van H. Steinger op zijn uitgave van het ge
dicht in Altdeutsche Textbibliothek no. 36 (1935), blz. XXV.
Zie Hoops, Reallexikon der germanischen Altertumskunde III
(1915-16), blz. 373.
schillende voorwerpen niet betrekking tot den Christe-
lijken godsdienst bewijst, dat de Romeinsche sterkte te
Arentsburg in den volksverhuizingstijd niet geheel te
gronde is gedaan 4). Omstreeks het jaar 1500 waren de
overblijfselen daarvan nog te zien 2).
In onze vaderlandsche kronieken uit de 14de en begin
16de eeuw wordt melding gemaakt, dat de Romeinsche
vesting te Arentsburg in den volksmond den burcht van
Koning Aurindilius of Aurundilius werd genoemd 3).
Ongeveer dertig jaar geleden heeft Muller er reeds de
aandacht op gevestigd, dat de naam Aurundilius veel
overeenkomst vertoont met dien van Orendel 4Orendel
is een koningszoon, die de hoofdpersoon vormt van een
Nederrijnsch gedicht uit de 12de eeuw, waaraan een
oud-Germaansche sage ten grondslag ligt 5). Resten van
deze sage zijn te vinden in de oud-Noorsche literatuur,
waarin Orendel samen met den god Thor optreedt 6).
Orendel heet hier Aurvandil. Een naar hem genoemd
sterrebeeld heette Aurvandils ta, „Aurvandil’s teen”.