LUGDUNUM BATAVORUM
192
schen lichtgod, voor wiens legendarische voorstelling als
kindgod bij de Gallische bewoners van een ander Lug-
dunum een treffende parallel te vinden is. Zoo vormt
ook deze overlevering een aanwijzing te meer voor de
onderstelling, dat Lugdunum op de door ons aangewezen
plaats moet worden gezocht.
Van den voormaligen Elsberg naar den mond van den
Ouden Rijn, die in den Romeinschen tijd waarschijnlijk
een eind buitengaats van de tegenwoordige monding
lag, bedraagt de afstand, hemelsbreed gemeten, ongeveer
15 km. Het is dus de eenige plaats, waarvan de ligging
niet op eenigerlei wijze in strijd is met de gegevens, die
wij omtrent de ligging van Lugdunum bezitten, voor
zoover die gegevens althans niet tastbaar onjuist zijn.
Zelfs de hoogte, waaraan het zijn naam ontleend kan
hebben, heeft niet ontbroken, terwijl er ten slotte nog
op gewezen kan worden, dat de zandrug Voorschoten-
Rijswijk juist bij Leidschendam het breedst is en derhalve
het meest voor bewoning in aanmerking kwam.
Onze eindconclusie luidt derhalve, dat de omgeving
van den Elsberg geacht kan worden, de meest waar
schijnlijke plaats te zijn voor de ligging van de inheemsche
en later Romeinsche of geromaniseerde burgerlijke
nederzetting Lugdunum. Reeds in zeer vroege tijden moet
deze alleenstaande heuvel, wellicht door windvorming
opgestoven en door plantengroei bevestigd, of wel door
menschenhanden opgehoogd, de aandacht hebben ge
trokken, en lang nadat hij mogelijk als heilig werd ver
eerd t), trok er jaarlijks nog een processie omheen. In
x) L. C. van Panhuys, Bijdragen tot de kennis van Voorburg
(Vragen van den Dag XXXVII, 1922, blz. 621) onderstelde reeds
de mogelijkheid, dat deze heuvel een offerplaats van de oude be
woners zou zijn geweest.