HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN
15
der Laeck
de kunst
Backere, blijkbaar uit het Brabantsche hierheen geko
men, want het eenige, dat wij van hem weten, is dat
hij „choordeecken” was van Eindhoven. Hij woonde in
de Boekhorststraat en was de zwager van den schilder
Reijnier van der Laeck en blijkbaar zelf ook een lief
hebber van de kunst van plaatdrukken. Een der ver
trekken van zijn huis heette de „Druckkamer” en be
halve groote aantallen prenten en koperplaten van Lucas
van Leijden en van Mattham; er waren daar ook „gladde
coperen platen” en platen met copieën vooral naar Lucas
en naar Tempesta.
Hoe dat zij, zijn kunstverzameling was omvangrijk en
in verschillende opzichten zéér goed voorzien. Het is
altijd eenigszins gevaarlijk om de toeschrijvingen in der
gelijke inventarissen grif aan te nemen; zelfs in nog
aanzienlijker collecties blijken stukken, die sedert als
copieën herkend zijn, als origineelen opgenoemd, en bij
andere meesters deugen ook de toeschrijvingen vaak
niet. Niettemin krijgt men bij het bestudeeren van de
Backere’s schilderij enbezit, ook in verband met de zeer
uitgebreide collectie grafiek, die hij van vele derzelfde
meesters bezat toch wel den indruk, dat hij met kennis
en overleg moet hebben verzameld. Hij was blijkbaar
een groot bewonderaar van Lucas van Leiden van wien
hij méér dan honderd prenten bezat; dat zijn acht glas
schilderingen en zijn zeven schilderijen ook waarlijk van
dezen meester waren, mag men niet zonder meer be
twijfelen, ook al vinden wij ze met de summiere beschrij
ving van den inventaris niet gemakkelijk in het ons be
kende werk van Lucas terug. Misschien is de „Hiero
nymus”, die in Berlijn en de „Madonna met Kind” die
in München, terwijl het schilderij beschreven als een
„Bloedige Christus op de koude steenen met bijwesent
geselschap”, de „Ecce homo” uit Weenen zou kunnen zijn.