I HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN 16 Dit zou inderdaad juist kunnen zijn; zulk een schilderij is thans in de Coll. Rothschild in Parijs. Een gewijzigde navolging, welke aan Petrus Christus wordt toegeschreven, maar die vroeger ook Van Eyck heette, is in het museum te Berlijn. Zie Scholtens, in O. Holland 1938. Hoe verleidelijk is het voorts om in de ,,St. Tennis Temptacie” van Hieronimus Bosch een der schilderijen te zien, die wij indertijd in 't Museum Boymans bewon deren konden. Maar dit voert ons te ver op den weg der veronderstellingen. Waren de Backere’s opgaven juist dan bezat hij zelfs een Van Eijck: O.L. Vrouw met een Karthuizer x), een Boerendans van Breughel, een portret van koning Eduard van Holbein en een Heilige Drievuldigheid van Albrecht Dürer; van de Noord- nederlanders bezat hij twee stukken van Jan Mostaert, twee van Maerten van Heemskerk, 7 groote en 7 kleine van Pieter Aertsen, 6 van Cornells van Haarlem, en niet minder dan 16 van Carel van Mander. Van den schilder, die ten onzent met het bloemstilleven begon nen is: Lodewijck Jansz. van den Bosch (en van wiens schilderijen er geen meer bekend is) bezat hij een „romer met bloemen” in tempera. Tenslotte is als merk waardigheid te vermelden „een lieve vrouwtje met een kinnetje in den arm lesende in een boeck geschildert bij Hercules Segers”. Wat evenwel ons beter voor oogen te brengen is, dan deze slechts vaag aangegeven schilderijen is de prachtige collectie prentkunst, die deze verzamelaar had bijeengebracht; dat Lucas daarin compleet moet zijn ge weest, vermeldde ik reeds; van Albrecht Dürer waren er niet minder dan 127 prenten, waaronder de groote en de kleine Passie; bij de honderd etsen van Rembrandt, een goede 30 bladen van Aldengrever; Goltzius, Elshei-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 26