i
J
c
c
HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN
18
A
P. v. Laer O. Holl. 1933 p. 166.
x) Zie Hoogewerff over
Liechtenstein1), het in zijn tijd meest beroemde schil
derij van Van Laer. Maar daarnaast bezat van Tongeren
toch ook nog o.a. een „Kerstnacht” van Rembrandt
(152 gld) en een Brouwer „Hair om hair” (900 gld).
Een, evenmin als deze te identificeeren, Rembrandt was
in de in 1713 geveilde collectie van Cornelis van Dijck:
een „wonderlijk schone en fraye Oude Vroustrony”, in
1637 geschilderd, een jaar dat op geen van Rembrandts
vrouwenportretten voorkomt. Onder de talrijke schilde
rijen van deze verzameling is een als een der hoofd
werken geroemde voorstelling van „het Bedorven Huis
houden” van Jan Steen, waarvan wij de verblijfplaats
niet kunnen aanwijzen, daar het onderwerp herhaal
delijk door Steen geschilderd is. Wel echter vinden wij
thans in het Museum van Schwerin een H. Hieronymus
in de woestijn van Adriaen van de Velde. Van Dijck
bezat echter ook een meer gewoon schilderij van dezen
meester met „koeien, paerden, schapen en beelden”.
D. Potter had naast zijn in 1723 geveilde Nederland-
sche schilderijen ook belangstelling voor groote buiten
landers. Een graflegging van Nicolaas Poussin bracht
935 gld op, een landschap van Gaspard Poussin 330.
Van Paolo Veronese bezat hij een Avondmaal met vele
figuren, (500 gld). Een landschap van den Fluweelen
Breughel bekend door de Prent genaamd: het Wa
gentje bracht 1000 gld op, een Heilige Familie door
Van Dijck in Rome geschilderd, zelfs 1045 gld.
Toen de Vrouwe van St. Annaland mevrouw
Doublet dus in 1725 overleed werd o.a. een „Zonne
schijntje” van Potter verkocht en een „Pan en Syrinx”
van Rubens en een „Collatie in d’ope lucht” door Esajas
van de Velde, waarbij ons het geestige stukje in het