HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN
19
I
Mauritshuis voor oogen staat, dat echter wat kleiner is
dan dit verkochte.
Een veel omvangrijker en belangrijker collectie dan
de vorige was die van den advocaat Adriaen Bout, die
in 1733 onder den hamer kwam. Er was een bruiloft
van Cana bij door Veronese „diergelijcke hier te lande
weinig gesien wert” (1000 gld) en een Val van de
Engelen van Rubens ,,vol van gewoel en nooit groot-
scher van ordonnantie met meer dan 100 beelden
(1110 gld). De veilinghouder die voor deze beide schil
derijen te zamen meer dan 2000 gld behaalde, is echter
in zijn lofspraak niet te controleeren. Wel echter voor
een drietal schilderijen van Dou, die te zamen wel
4000 gld opbrachten en waarvan de eene, met een jonge
tje met een muizeval nu is in het Museum te Montpellier
(oorspronkelijk in dat van Kassei), het tweede ,,De
Tandentrekker” is in het Museum te Dresden en de
derde het Vischvrouwtje in de Hermitage. Zijn Metzu
het „Hoenderwijfje” is nu in het Museum te Kas
sei en ook twee van zijn drie Rembrandts zijn terug
te vinden, de eene is de bekende „Heilige Familie in
den Timmerwinkel” in de Hermitage, de andere is de
„Simeon in den Tempel” in het Mauritshuis, dat ook
uit zijn collectie nog een Steen, „de Herberg”, een
Wouwerman en een Schalken bezit. Ongetwijfeld heb
ben wij hier te doen met een collectioneur, die met
smaak en kennis gekocht heeft. In hoeverre Jacques
Jordaens, wien schilderijen in 1734 verkocht werden,
zelf alles verzameld heeft, is moeilijk te zeggen. Hij was
een afstammeling van den grooten Vlaming en bezat
van dezen, van Rubens, Van Dijck, Brouwer, Pater
Segers enz. tal van stukken, o.a. een groot plafondstuk.
dat zijn voorvader in opdracht van Christina van Zwe
den gemaakt had, maar niet heeft kunnen afleveren.