HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN 26 I 1) Zie Moes en Van Biema: De Nationale Kunstgalerij. J naamsten. Of Lormier een privé-verzameling had of een zeer grooten voorraad weet ik niet, maar wij hebben er een catalogus van, waaruit blijkt, dat hij voortreffelijke stuk ken gehad heeft. Potters Orpheus, nu in het Rijksmuseum, Rembrandts Heilige Familie, nu in Kassei, zijn grafleg ging, nu in Dresden, een Jan Steen in Frankfort, een Ter- borch bij Alfred de Rothschild, evenals een A. van de Velde; een andere Adriaen van de Velde in het Maurits- huis. Vele van de stukken van Lormier en anderen, wier bezit geveild werd in die dagen, kwamen terecht in de collectie van een eveneens zeer gewaardeerd verzamelaar: Adr. Leon, van Heteren, wiens collectie van zijn klein zoon in de 19de eeuw werd gekocht voor wat later het Rijksmuseum zou worden. Wij vinden ze daar nog onder het beste dat het bezit: Jan Steens „St. Nicolaasfeest” en „de Papegaai”, onder andere i) Hoogst belangrijk waren de verzamelingen van den ambtenaar bij Buitenlandsche Zaken Pierre Lyonet, die niet alleen een man van wetenschap was, zijn ge schriften en uitgebreide collecties insecten, conchilien enz. enz. leggen daarvan getuigenis af, maar ook een ijverig kunstverzamelaar: zijn catalogus telt niet minder dan 326 schilderijen op. Maar onder deze was het Blauwe Vrouwtje van Vermeer (afb. 7) uit het Rijks museum, voorts 7 Van Goijens en de Kantkloster van Metsu. Hij woonde in een groot huis aan het Bezuidenhout, later Hotel Bellevue (hoek Rijnstraat). Ik herinner tenslotte aan de Collectie van Wassenaar met zijn 11 helaas thans op één na: de Ephraim Bonus uit de Coll. Mannheimer, niet meer aan te wijzen Rembrandts en zijn 19 Ostades; aan de Coll. Fagel, waarvan de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 37