HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN 31 was inderdaad een der allerbelangrijkste particuliere collecties, die ooit in Nederland gemaakt zijn en zeker de belangrijkste van die, welke in Den Haag waren gevestigd. Dat een aantal kunstwerken door deze veiling voor het Nederlandsche kunstbezit is verloren gegaan is inderdaad zéér te betreuren. Daar is in de eerste plaats de groote Madonna van Van Eijck, naar de herkomst Madonna van Lucca, ge noemd (afb. 8). Het stuk werd voor 3000 gld. voor het Stadel. Museum te Frankfort gekocht en is daar een der beroemdste bezittingen. Een tweede stuk van den meester, een verkondiging, blijkbaar de linkervleugel van een triptiek, werd voor 5375 gld. het eigendom van het museum te Peters burg. In de derde plaats noem ik de twee groote altaar- vleugels van Dirk Bouts met het rechtvaardig vonnis van Keizer Otto, welke men thans als middelpunt der vroege Nederlanders in het Museum te Brussel bewon deren kan (afb. 9). Ook al is de voorstelling niet bij zonder aantrekkelijk, het zijn hoofdwerken van den voor ons belangrijken meester, die in onze eigen musea even min als Van Eijck vertegenwoordigd is. Dan noem ik onder de 17de eeuwers in de eerste plaats de Rembrandts; er waren er negen, waarvan er twee waarschijnlijk dubieus Waren. Maar de andere vormen een statige reeks. In de Wallace Collection in Londen kan men de beide portretten bewonderen van den Am- sterdamschen koopman Jan Pellicorn en zijn vrouw Suzanna van Collen, hij met zijn zoon, zij met haar dochter, en in dezelfde zaal het prachtige portret van Titus. Het portret van Nicolaas Ruts in den veiling catalogus een rabbijn genoemd is nu in de Collectie Pierpont Morgan; de Oosterling in het Metropolitan

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 45