HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN
35
Overzien wij het geheel, dan meen ik duidelijk te heb
ben gemaakt, dat Den Haag door den aard zijner be-
prozaschrijver terecht bewondering zou
van der Leeuw, en ik kan er niet terug
aan het enthousiasme, waartoe
als dichter en
oogsten, Aart
komen of ik moet denken
hij mij daar opwekte.
Neem ik het jaar 1900 als grens, dan kan ik toch door
slechts enkele namen te noemen het denkbeeld van een
zeer druk en gevarieerd verzamel-leven wekken, zonder
dat ik in details behoef te treden.
Onder de vorstelijke verzamelaars telt nog mede Prins
Alexander, die de rijke miniaturen-collectie bijeenbracht
later eigendom van H.M. de Koningin.
Delftsch verzamelde mr. A. H. M. v. d. Burgh, zijn
collectie is in ons Museum; Muziekinstrumenten en een
uitgebreide bibliotheek over de muziek verzamelde
D. F. Scheurleer: ook zijn collectie werd openbaar be
zit. Oudheden en schilderijen verzamelde de schilder
Theophiel de Bock, porcelein Jhr. A. Boreel; Saksisch
baron van Zuylen van Nyevelt; oudheden en schilderijen
Victor de Stuers; moderne kunst Van Hattem van
Ellewoutsdijk, de Kuyper, Weve, Van Randwijck, Mevr.
Van Alphen-Hovy. Oude Kunst tenslotte en weder in
een stijl, die de beste tradities der oude cabinetten in
herinnering brengt, maar die deze overtreft door vak
manschap: dr. A. Bredius: ook zijn heele collectie ten
slotte is publiek domein geworden.
Ik noem hem het laatst, met reden: hier is de ver
zamelaar tevens de kenner, de geleerde; hij verbindt het
oude genre der liefhebbers aan het nieuwe genre der
kunstgeleerden en daardoor heeft hij een onmisbaar
en vroeger te veel ontbrekend element in de kunst
verzameling gebracht.