HET LAVENDIERSTERLAND IN HAAGAMBACHT
41
omtrent de lotgevallen van het bedoelde land na 1357
noch over ligging, grootte en aard ervan.
Na deze voorloopige opmerkingen, waarin men, ge
loof ik, al het wetenswaardige vinden zal, wat de bron
nen omtrent het Lavengiersterland te berichten hebben,
kom ik tot het punt, dat mij aanleiding geweest is om
dit onderdeel van het grondgebied van Haagambacht
nogmaals ter sprake te brengen. Slechts afgaande op den
naam neemt Dr. van Gelder aan, dat het „blijkbaar dus”
een bleekerij was. Er lijkt mij echter nog een ander en
van het zoo juist genoemde nog al sterk afwijkend stand
punt te verdedigen. De toewijzing van het Lavengier
sterland aan de nieuw gestichte kapellerie een feit,
dat blijkbaar Dr. van Gelders aandacht ontsnapt is
lijkt mij niet voortgevloeid uit behoefte van de kapellerie
aan een bleekveld. De hofkapel, waarin de kapellerie
gevestigd was, bestond reeds lang en zal daarom in 1357
haar lavanderie wel reeds bezeten hebben. Deze lag
later maar er is voorloopig geen reden om aan te
nemen, dat zij vroeger ergens anders gelegen zou heb
ben aan de zuidzijde van het Buitenhof op den hoek
van den Hofsingel. 1) Bovendien ontleende het Laven
ij H. J. J. M. van Diepen, Een historisch plekje, Die Haghe, 1941.
De schrijfster zal het mij, hoop ik, ten goede willen houden, als ik
een enkele opmerking maak in verband met wat zij over „het
waschhuis van den Hove" meedeelt. Deze opmerking wordt mij in
de pen gegeven, omdat de verklaring van de benaming lavendier-
sterland mij noopte mij eenigermate op de hoogte te stellen van de
lavanderieën, die in den loop der tijden om en bij het Hof in wezen
zijn geweest en waarbij mij de wenschelijkheid bleek om strikt genomen
onderscheid te maken tusschen de lavanderie van de hofkapel en
die van het Hof. Mej. van Diepen gebruikt de beide benamingen
voor de zelfde lavanderie en dit is in zooverre haar goed recht,
omdat zij ze blijkbaar ontleende aan de oude stukken zelf. Op bl. 58
noemt de schrijfster de lavanderije van de capelle van den Hove,
maar op bl. 100 draagt het hoofdstuk, dat dit zelfde lavandiershuis