HET LAVENDIERSTERLAND IN HAAGAMBACHT
43
men bezwaar voelen tegen de opvat-
aan een lavendierste! door het verleenen van
een maatschappelijke stelling toegekend wordt,
tegelijk de plaats voor het wasschen van het goed van het Hof.
Dat blijkt ook wel duidelijk daaruit, dat bij de hervorming de lavan-
derie van de hofkapel als zoodanig te niet ging, terwijl er nadien
over bleekhoven, waschhuizen of lavanderieën op het Binnenhof
voor Prins Maurits en Frederik Hendrik meedeelingen te vinden zijn
even goed als voordien voor Zijne Majesteit.
Voor bleekvelden, bleekhoven, lavanderieën en waschhuizen op
het Binnenhof zie men: Jhr. C. Calkoen, Het Binnenhof van 1247-
1747, Die Haghe 1902, bl. 121 en 177 (noot 114) en het kaartje
no. II; voorts van den zelfden schrijver: Tuinen voorheen in en om
het Binnenhof; Die Haghe 1903, bl. 155, 156, 171 (noot 16). Op
bl. 172 (noot 18) is nog sprake van een bleekveld in den tuin van
het Valkhof op het Buitenhof. De lavanderie van de hofkapel blijft
bij Calkoen in den hoofdtekst onvermeld als vallende buiten de door
hem behandelde gedeelten van het Hof. Hij noemt ze alleen in een
noot (Die Haghe, 1901, bl. 58, noot 1). In een Memorie van de
Husen van de Graefflicheyt in 's-Gravenhage treft men aan „het
washuijs van sijn hoocheijt” op het Binnenhof anno 1639 (Haagsch
Jaarboekje, 1892, bl. 48).
2) Vergelijk nog het in de vorige noot meegedeelde.
het Lavendiersterland niet in aanmerking komen.2
De oplossing van de moeilijkheid zoek ik daarin, dat
men in het lavendiersterland geen synoniem van lavan
derie te zien heeft. Verstaat men onder lavanderie in
afgeleiden zin het erf, waar de kerkelijke en priesterlijke
gewaden gewasschen en gebleekt werden door of onder
toezicht van een lavandierster, dan zou ik de benaming
lavendiersterland willen toegepast zien op grondbezit, dat
aan een lavandierster toegekend was om daaruit als
bate of emolument inkomsten te trekken. Een plaatselijk
verband tusschen het lavanderie-erf, dat onder haar toe
zicht stond en het lavendiersterland, dat haar zekere
baten waarborgde en opleverde, behoeft daarbij niet te
worden aangenomen.
Misschien zal
ting, dat
landbezit