HET HOF VAN FRIESLAND
68
het Binnenhof zijn er nog tapijten ge-
Breda „dartien stricken Tapijt, sijnde bos-
vier stucken Tapijt sijnde gevolgelte”. (Er
het Bin-
van Groot
aldaar geplaatst geweest in
Achter dezen inventaris volgt een opgave van de
overgebleven meubelen, die „gecomen zijn van
nenhoff van Sijn Conincklijcke Majesteyt
Brittagne gl. memorie en
de respective appartementen.
Behalve van
komen van
schagie en
achter staat geschreven „mooi”])
Ook van de Oranjezaal zijn meubelen afkomstig o.a.
vierentwintig „baneken met Indiaansch Rood Damast
overtrocken en met wit en Aurora Campanen, acht
roode serge cleeden tot ditto baneken en twee arm
stoelen als de baneken”.
Van het Besaensjacht, gecommandeerd door Mat-
thijs Backer is ook veel gekomen, zooals „lindegoet,
tinnegoet, copergoet, blickgoet, isergoet, houtwerek,
thee en ander goet, sijde en wolle goet, say en ander
goet, glaesen, beddegoet, boecken en vier metaalstucken
met het Wapen van Oranje”.
Onder de meubels, die van het Binnenhof gekomen
waren, behoorde ook veel uit de Kapel, die zich in het
paleis bevond. Vandaar zijn gekomen negen stukken
tapijt boschgezicht, een stuk tapijt voor den schoorsteen,
zijnde dorsslagers, de preekstoel voorzien met rood
fluweel en gouden franje (oud) zijnde meest zijde en
weinig goud. Een dito kussen, nog twee dito voor boe
ken, ieder met twee kwasten. Het „Auteur” behangen
met rood damast en grauwe caffa, een rood fluweel
tafelkleed met gouden franje (oud) en een klein vloer
tapijt.
Wij willen hiermee volstaan, daar deze inventaris
nog wel eens in zijn geheel zal worden gepubliceerd.
Wij kunnen uit het bovengemelde wel vaststellen,