HET HOF VAN FRIESLAND
69
en stond
dat de Friesche Stadhouders op grooten voet geleefd
hebben en vorstelijk waren ingericht.
Het Hof bleef nog langen tijd onbewoond
onder toezicht van huisbewaarders.
17 October 1720 werd aan Agnita Thomassen, wed.
van Hendrik Roermond, als kasteleine van het Hof van
Hare Hoogd Prinsesse Douairière van Oranje Nassau,
de moeder van Stadhouder Willem IV, vergunning ver
leend om ,,een mistbak te doen maken achter ’t soo ge
noemde Hoff van Vriesland”, dat evenals de meeste hui
zen op den Vijverberg met zijn stalling en koetshuis
uitkwam in de Hooge Nieuwstraat, voor 12 schellingen
's jaars.
De Prinses vertoefde zomers meestal op het jachthuis
Soestdijk, dat Willem III in 1674 had aangelegd en
gebouwd en dat bij zijn dood aan haar gemaal was
overgegaan.
In Leeuwarden bewoonde zij het Princessehof aan
de Groote Kerkstraat, aldus naar haar genoemd, later
door de Gemeente Leeuwarden aangekocht en tot
museum ingericht. Liet waren vier bijeengevoegde hui
zen, die tot Hof waren ingericht. In den schoorsteen
van den goudleeren kamer bevond zich een kinder
portret van Hendrik Casimir II, aangebracht door den
Heer Rengers, wiens gemalin naar hem Henriette Casi-
mira was genoemd.
Hoe zij in Leeuwarden bemind was blijkt uit eenige
versjes, die gevonden zijn in den boedel van een oude
Leeuwarder dame.
In een doosje bevond zich een penning, voorstellende
aan de voorzijde het borstbeeld van de Prinses en aan
de keerzijde een tombe. De volgende twee versjes waren
er bij geplakt: