L
HET HOF VAN FRIESLAND
70
Zie hier Princes Maria’s beeld,
Uit Hessen Kassels bloet geteelt,
Door d’Egt aan Nassauws huis verbonden,
Die meer dan drie en vijftig jaar,
Jan Willem’s dood betreurde, maar
Nu door den doot heeft weergevonden
Dien Prins, haar dapperen gemaal,
En leeft met hem in 's Hemelszaal.
En het andere:
,,De Hooftstad is verpligt,
Dat zij eene Eerzuil stigt,
Dat zij den schedel zier
Met Palmen en Laurier.
Van deez’ Godvrugte vrouw
O, Vriesen, Deez Vorstin
Vindt bij haar doot gewin
En erft een sterre Kroon
Haar blanke deugt ten loon.”
Bij haar dood in 1765 verloor Leeuwarden den glans
van een vorstelijke residentie, welke het gedurende
bijna twee eeuwen had bezeten.
Ook haar stoffelijk overschot is evenals dat der Frie-
sche Stadhouders in de grafkelders beneden het koor
der Jacobijnekerk te ruste gelegd, maar niet met rust
gelaten, want toen in het jaar 1795 de geest van vrij
heid, gelijkheid en broederschap ook in Leeuwarden
zijn intocht deed, werd op 16 Augustus een inval ge
daan in de onderaardsche gewelven. De daar aanwezige
doodkisten, waarin de Nassausche vorsten, werden te
voorschijn gehaald en omgekeerd, zoodat de doods
beenderen werden dooreen gemengd en op een hoop
geworpen. De looden en tinnen kisten werden in elkaar