IF DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS 92 ver- Westerpad met zijn hoog en laag werd 't meest gevolgd door de Scheveningers Vermoed mag worden, dat Vermaas zijn bericht aan Veegens ontleend heeft. Met de kaart van Delfland van 1606 kan die van Mathijs Been bedoeld zijn. We hebben gezien, dat Floris Bal thasar op zijn kaart van 1611 de teekening van Been voor den Denneweg (incl. den Raamweg) ongewijzigd overgenomen heeft. Men mag veronderstellen, dat de vermelding van dit westersche pad, dat dus van het Noordeinde uit naar het dorp Scheveningen leidde, het hare er toe bijgedra gen heeft om verder naar het oosten de aanwezigheid van een anderen weg naar de kust aan te nemen. Op welke schepenakte van 1572 Veegens doelt, is mij niet bekend; het gegeven is te vaag dan dat ik zou kunnen hopen ze ooit anders dan bij toeval onder de oogen te krijgen. Komt de naam Denneweg in de akte voor of is hij door Veegens aan de kaart van 1606 ontleend? Hoe dit ook zij, de oplossing van het raadsel van het westersche pad zoo wil het mij ten minste voorkomen schafte een stuk in Delflands archief. De duinweg naar Scheveningen (ik spreek hier van den voorganger van den straatweg) bestond niet uit één baan, maar was over aanmerkelijke afstanden in twee, soms zelfs in drie banen gescheiden. Deze toestand was uit kaarten wel bekend, maar dat zoo’n stel duinslagen op korten afstand van elkaar tot het gebruik van de be namingen westersch tegenover oostersch pad aanleiding gegeven had, is, meen ik, tot dusver onbekend gebleven. Waar trof ik die namen aan? Behalve de twee rijen met D/R gemerkte palen, die in het bovenstaande uitvoerig behandeld zijn, stonden er in de zeeduinen nog twee andere groepen van scheipalen. De eene omvatte de grensmerken van de velden der

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 104