TUSSCHEN WASSENAAR EN DEN HAAG 95 mij toe bepaald het nogal hier te In het bovenstaande heb ik er betoog van Pabon zooveel mogelijk op den voet te vol gen. Verschillende overwegingen heb ik om te groote wijdloopigheid bij de behandeling der afzonderlijke pun ten te vermijden tot dusver achterwege gehouden. Zij mogen in de volgende regelen nog een plaats vinden alvorens de slotsom uit al mijn bedenkingen den lezer voorgelegd zal worden. Pabons beschouwingen draaien om twee punten, een weg en een scheilijn tusschen een oost- en een westland. Aangezien deze beide grootheden onafhankelijk van elkaar bestaand gedacht kunnen worden, maar Pabon een oorzakelijk verband tusschen beide aanneemt, is de vraag gewettigd, welke van beide primair en welke secundair te achten is. Gaf de weg aanleiding tot de scheiding in oost- en westland of werd er een weg aan gelegd op de grens tusschen een oost- en een westland? Pabon zelf schijnt de eerste meening te zijn toegedaan. Dit valt op te maken uit zijn veronderstelling sub 1dat De Deenenweg in Scheveningen voert dus een raadselachtig bestaan. Het vraagteeken, dat we plaatsen hebben, wordt nog grooter door de meteoor achtige verschijning en verdwijning van dezen Deenen weg in onze bronnen. Het is natuurlijk een simpele zaak om den Deenenweg te Scheveningen en den noordelijken Denneweg in Den Haag met elkaar in verbinding te stellen door een denkbeeldige lijn. Geen enkele mij be kende kaart toont echter iets van een werkelijken ver bindingsweg. Het verdient m.i. daarom de voorkeur beide wegen voorloopig als geheel van elkaar gescheiden eenheden te beschouwen en hoogstens een naamsverband tusschen beide aan te nemen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 107