DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS
98
duindalen (denen of dennen) begaven om daar hun
Kaninefaatsche hartelieven te ontmoeten of er met vorst
Brinio (Brinno) op konijnen te jagen, is een veronder
stelling beneden de waardigheid van een weg, welken de
eer toekwam het Caput Germaniarum, het land tusschen
Rijn en Maas, in twee gelijke deelen te scheiden.
Bestaat er dus nauwelijks aanleiding om zich Pabons
tracé uit een Romeinsche heerbaan ontwikkeld of over
gebleven te denken, heel anders staat het daarentegen
gesteld met het antwoord op de vraag, of er verband
aan te toonen valt tusschen de schepping van Den Haag
als zetel der grafelijkheid van Holland en bepaalde dee
len van het bedoelde tracé. Aan dezen samenhang wil
ik nog enkele woorden wijden.
Aan de combinatie van weg en grens, zooals Pabon
zich die gedacht heeft, kan men vier deelstukken onder
scheiden. Het zijn van Arendsburg naar de kust heen
de volgende: 1. de weg langs de grensscheiding Voor
burg - Rijswijk tusschen Arendsburg en Haagambacht;
2. van de grens van Haagambacht tot aan de zuidpunt
van het oude Raamwegje; 3. het Raamwegje met het
Huibert Wouterslaantje; 4. de grens in de zeeduinen.
Om reeds boven vermelde reden laat ik hier onbe
sproken het stuk no. 1, de grens Voorburg/Rijswijk, die
volgens Pabon gekoppeld kan worden aan zijn Romein-
schen weg, welke opvatting door Fockema Andrese niet
gedeeld wordt. Deelstuk no. 3 gaf weliswaar een samen
gaan van een grens en een weg te aanschouwen, echter
zonder dat aan dat verband de diepere beteekenis te
hechten viel, die Pabon er aan wenscht toe te kennen.
Na de breedvoerige behandeling van no. 3 en mede van
no. 4 in de voorgaande bladzijden kan ik die beide hier
laten rusten. Maar het stuk no. 2 wensch ik nog even
voor het voetlicht te halen. Pabon heeft het gebruikt