TE 'S-GRAVENHAGE IN DEN PRUIKENTIJD
115
bestelde de Statenpost, die
had verworven, verreweg
J) Zie o.a. het reisdagboek van Dr. Joh. Beekmann in Bijdr. en
Med. H.G., 1912, blz. 319. Art. 17 der Instructie voor de Hoofd
commiezen richtte zich tegen dat euvel.
2) Alg. Rijksarchief. Posterijen 5.
maakten. Trouwens vervoer en bezorging ter sluiks ge
schiedde ook met andere brieven, zelfs met medewerking
van postambtenaren
Niettemin vervoerde en
zich allengs een goeden naam
de meeste correspondentie.
Dit, op 1 Juli 1752 in werking getreden, overheids
bedrijf had aanvankelijk de overgenomen zeven particu
liere posterijen gelaten, of samengevoegd, in de wonin
gen der vijf, als hoofdcommies, in dienst van den lande
overgegane beheerders. Ook de uitvoering van den
arbeid ten kantore en de bestelling had men voorloopig
op den ouden voet gehandhaafd. Elke posterij bestelde
eenmaal per postdag de aangekomen stukken. Dit blijkt
mede uit het feit, dat een der bestellers (een vrouw)
voor twee kantoren, het Amsterdamsche en het Fran-
sche, kon werken. Den 22sten October 1755 evenwel
opende het bedrijf een Generaal Post-Comptoir bezijden
de Groote Kerk. De geheele dienst werd nu daarin uit
geoefend en alle bestelling geschiedde voortaan van
daaruit.
Waarschijnlijk hadden van toen af dagelijks twee be
stellingen plaats. Tenminste uit een resolutie van het
Postbestuur van 3 December 1759 2), die, in hoofdzaak,
een bestaande regeling „continueerde is op te maken,
dat des morgens de binnenlandsche, des middags de bui-
tenlandsche brieven werden rondgebracht. Aan elke be
stelling namen zes van de acht personen deel, die des
tijds het Haagsche corps brievenbestellers vormden.