ff BESTELLING VAN BRIEVEN 116 Na 1763 komt ook een „vroegbesteller” voor. Deze bezorgde echter alleen post, wanneer de Staten van Holland zitting hielden en dan uitsluitend aan de logementen der gedeputeerden. Eigenlijk waren er negen, maar een fungeerde als kan toorknecht; hij bestelde slechts bij uitzondering. x) Des ochtends liepen de oudste zes hun wijk; des middags de jongste zes van het achttal, waarbij de jongste twee de wijken der oudste twee bedienden. Laatstgenoemden hielpen nl. om beurte hetzij des avonds bij de expeditie, hetzij des namiddags als ,,wagt” of voorsorteerder, enz., ten kantore. Hij, die deze beurt had moest tevens, met de jongste twee, de Engelsche en Hamburgsche brieven bezorgen. Misschien omdat onder deze veel zware stuk ken voorkwamen. Wat de jongste twee des morgens uit voerden staat niet vermeld. Mogelijk leerden zij hun taak door te helpen en c.q. te vervangen. Hoe bereidde men de bestelling voor? Zoodra een postiljon een brievenmaal had aange bracht, opende een der hoofdcommiezen (na October 1755 waren er slechts drie) het valies en lette allereerst op de aangeteekende brieven. Na behandeling volgens de instructie van 28 Juli 1752 bergde hij ze veilig weg. Geadresseerde kreeg een kenisgeving van aankomst en kon ze dan komen halen. Daarna volgde het uitzoeken en, zoo noodig, beporten („cargeeren”) van de gewone stukken, waarbij die voor sommige overheden werden „uitgeschoten”, ter speciale bezorging of ter overhandi ging aan een bode van het betrokken college. Verdere bijzonderheden schijnen mij hier overbodig. Nu kreeg iedere besteller de door hem te bezorgen brieven. Hij moest deze nog, in verband met zijn route, in volgorde leggen en een lijstje opmaken van de stukken en het door hem in te vorderen bedrag der porten. Im-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 128