TE 'S-GRAVENHAGE IN DEN PRUIKENTIJD
123
Alg. Rijksarchief. Posterijen 3.
Onder de stukken in het oude postarchief, afkomstig
van de familie Le Jeune, bevindt zich een kladontwerp
van de nieuwe regeling.1) Vergis ik mij in het hand
schrift niet, dan heeft de toenmalige adjunct-ontvanger
C. W. Le Jeune het ontwerp gemaakt. Allicht zal hij
overleg hebben gepleegd met zijn vader, den hoogbe
jaarden Jacques Le Jeune, die in naam nog altoos het
ontvangersambt bekleedde. En het zal den zoo bekwa
men en rechtschapen heer zeker genoegen hebben be
reid, dat nu eindelijk ten voorbeeld werd genomen het
advies, dat hij al bijna veertig jaar te voren had gegeven.
Waarom men het toen heeft terzijde geschoven is onbe
kend. Misschien in verband met door de overgenomen
bestellers verkregen rechten. Hij had den besteller bij
iedere verhooging op de ranglijst een hooger weekloon
willen verzekeren. Zoover ging men ook thans niet,
maar men bewerkte, door afschaffing van het rouleeren
en door verandering van de nummers der wijken, dat
opklimming in rang gepaard ging met uitzicht op meer
„douceurs”.
Wie met aandacht de omschrijving der postale wijken
heeft gelezen, begrijpt, dat zij den bestellers zeer ver
schillende bedragen aan Nieuwjaars- en Kermisfooien,
extra giften bij ontvangst van een met spanning verbei
den brief, belooningen voor het naar kantoor medenemen
van te verzenden stukken, enz. enz., moesten opleveren.
bestelling uit, welke den beambten bij opklimming in
rang practisch eenige vermeerdering van inkomsten, nl.
van emolumenten, waarborgde.