BESTELLING VAN BRIEVEN
124
J) Toen de nieuwe regeling in werking trad, bezorgde bijv, be
steller no. 4 in wijk VI, de beste; de oudste besteller had wijk II, de
vierde in opbrengst aan emolumenten; besteller no. 5 bediende wijk
V, d.i. op een na de voordeeligste!
2) Alg. Rijksarchief. Posterijen 5*. 4a.
Zoo hadden de Haagsche bestellers dan toch ten leste
lotsverbetering verworven. En waarlijk wel verdiend,
want moeilijk was hun taak; moeilijker dan die van hun
kameraden in de meeste andere steden van Holland.
Ook hierop had Jacques Le Jeune reeds de aandacht ge
vestigd, in zijn, als deskundige, met Willem Kersse-
boom, uitgebracht rapport betreffende de over te nemen
posterijen (December 1751). Als reden hadden zij ver-
Daardoor kon het gebeuren, dat een jonger besteller
heel wat meer genoot dan een ouder collega. Misschien
was het rouleerstelsel juist ingevoerd om dit euvel te
beperken. Maar zoo werd het weer een loterij, vooral
toen, omstreeks 1770, het verloop onder de bestellers
nogal toenam. x)
De nieuwe „Ordre” vangt aan gelijk de oude, doch,
waar deze bepaalde, dat de wijken ieder jaar met 1 Juli
aan een ander besteller zouden toevallen, stond nu een
voudig dat de wijken in rang werden geschikt als volgt:
I, „Begint aan de Hoogstraat,” enz. Dat was dus de
voormalige wijk VI. Waarna komen de oude wijken V,
III, II, I en IV. Vervolgens wijst de Ordre wijk I toe aan
den eersten (oudsten) besteller, wijk II aan den tweeden,
enz. De jongste twee bleven „geaffecteerd” tot de bui-
tenlandsche brieven en ook het bepaalde omtrent de
diensten van de oudste twee ten kantore, enz., bleef ge
handhaafd. 2)