I TE 'S-GRAVENHAGE IN DEN PRUIKENTIJD 125 ■de singelbruggen be en deze voor zich tegenspraak uit meld het hier aanwezig zijn van talrijke vreemdelingen.1) Den Haag was destijds, behalve regeeringscentrum, stad van weelde en genot. Ook lag er een vrij sterk gartiizoen, waaronder veel buitenlandsche elementen van twijfelachtigen aard. Het trok allerlei avonturiers. Maar de stad was zooveel kleiner, zal men zeggen. Inderdaad lag ’s-Gravenhage toen nog bijna geheel bin nen de singelgrachten, waarvan het stelsel, in het begin van de 17de eeuw, met bijstand van Prins Maurits was ontworpen. In 1620 voltooid, had men het zoo gelaten, behoudens een kleine uitbreiding in het Noordoosten (Nieuwe Uitleg) in 1706.2) Wel was daarbinnen veel veranderd en ook veel bij gebouwd, wegens toeneming van de bevolking, doch heel wat grond lag nog open. Bv. waar nu Parkstraat, Willemstraat, Nieuwe School straat loopen, behoefde geen besteller te komen; men vond er niets dan tuinen. Buiten de singels woonden nog slechts weinigen. Dat blijkt immers ook uit de wijkomschrijving, waar alleen sprake is van Bezuidenhout, Rijswijksche weg, „over de Loosduinsche brug” enz. De bestellers mochten trou wens voor elk stuk, dat zij over zorgden, een stuiver extra vorderen behouden. Een heffing, die nogal eens lokte en zelfs handtastelijk verzet.3) Den Haag telde nog geen 40.000 inwoners, kan men opmerken. Het had noch groothandel, noch nijverheid van belang. Ook waren er in dien tijd naar verhouding minder lieden, die post ontvingen dan thans. Alles toe gestemd. Maar nu behoeft de besteller de brieven slechts x) Alg. Rijksarchief. Posterijen 270. 2) Zie het artikel van Dr. W. Moll in „Die Haghe”, 1932 en Dr. H. E. van Gelder s „Den Haag in zeven eeuwen". 3) Alg. Rijksarchief. Posterijen 10.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 138