ni
BESTELLING VAN BRIEVEN
126
bij uitzondering af te geven; hij steekt ze door de bus en
gaat zijns weegs. Toen moest hij stuk voor stuk over
handigen, betaling van het port vragen, en daarbij, zie
boven, soms minder aangename debatten voeren. Zoon
rondgang kostte dus aanmerkelijk meer tijd en ook
moeite dan tegenwoordig. Men herinnere zich wat In
structie en Ordre ter zake aan ijver en tegelijk omzich
tigheid vergden.
De nieuwe „Ordre” bevatte weliswaar die eischen niet
meer. De hiervorenvermelde drie artikelen waren ge
schrapt. Maar, op voorstel van den heer Van Wasse-
naer, had het Postbestuur goedgevonden, speciaal voor
de Haagsche bestellers een „Ampliatie” op de algemeene
instructie van 6 Juni ’52 uit te vaardigen. En hierin
gingen de eerste twee artikelen van de oude Ordre vrij
wel ongewijzigd over. Dan volgt (art. 3) een verbod om
huisgenooten te gebruiken of te doen gebruiken om brie
ven in een andere wijk te bestellen of af te halen. (In de
eigen wijk mocht de man het dus wel doen of laten
doen.) Art. 4 verplicht de bestellers, die des middags
ten kantore moeten helpen daar om 2 uur te komen.
Art. 5 bepaalt, dat de jongste bestellers den dienst van,
wegens ziekte of anderszins, afwezige oudere collega’s
moeten uitvoeren, wanneer en zóó als de hoofdcommie
zen zullen gelasten. Ten slotte komt art. 6, luidend als
volgt: „Wanneer een van de Bestelders, mogt onder
staan, hetzij door woorden, of door daaden, te betoonen,
van zig niet te willen onderwerpen, aan de ordres haar
door de Hoofd-Commisen gegeeven, hun functien be
treffende, zoodanig dat daar van klagten komen aan de
Heeren Commissarissen, zullen zij na bevind van zaaken,
verstooken worden van het hoogste weekloon of zodanig
anders gecorrigeerd als Heeren Commissarissen zullen
vermeenen te behooren.”