VÓÓR 200 JAAR 131 I) Gr. Placaatboek VII, 818, 819. Eenigszins was die vrijheid wel beperkt. Juist in de jaren waarin de de Groots als drukkers optraden was er in dit opzicht nog al wat te doen. Er was trouwens oorlog en in 1744 waren de Staten Generaal bang voor ontijdige en onbescheiden publicaties. Vandaar een reso lutie op hun verzoek den 5 Juni 1744 door de Staten van Holland genomen, waarbij bepalingen werden ge maakt op het drukken, verkoopen of verspreiden van Couranten, Gazettes of andere Nouvelles1). Reeds in Augustus werd de Haagsche Courantier aangesproken wegens overtreding. De Groot was al vroeger door den secretaris Buys namens Gecommitteerde Raden over een ander artikel onderhouden, en toen zich een tweede ver grijp voordeed werd de Baljuw 21 Aug. ’44 aangeschre ven om tegen de Groot te procedeeren. Hoe het daar mede afliep is niet bekend. Tot schorsing van de courant heeft het blijkbaar niet geleid; op 9 Februari 1746 werd althans de Groot in Burgemeesterskamer geroepen om hem nog eens de bepalingen van de resolutie van 1744 in te scherpen. Hij was op dat punt echter zwak van geheugen, want in zijn courant van 24 October gaf hij alweer aanleiding tot klachten, waarom de Staten Gene raal daags daarop de Staten van Holland aanschreven om hen te wijzen op ,,de verregaande licentie der cou- rantiers”. De Staten berichtten wat zij alreeds gedaan hadden; maar ondertusschen deed de Groot weer iets gevaarlijks; hij gaf namelijk een boekje uit, waarvan de titel luidde: „Merkwaardige Geschiedenissen van Anna Maria de Mailly, Hertoginne van Chateaux-Roux en minnaresse van Lodewijk de XV, Koning van Vrankrijk”. Dit was lijnrecht in strijd met de Resolutie; het boekje

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 145