r' EEN JEUGDLIEFDE VAN 140 1) Arch. Hog. 12. G. K. aan Mevr. lyseeren, zich onafgebroken rekenschap te geven van iedere gedachte, van iedere gevoelsnuance, te vragen naar het waarom van dit alles en, het voor ons belang rijke, met een verlangen en een vermogen om dit neer te schrijven, al is het ook in verre van onberispelijk Fransch en nog onbeholpener Nederlandsch in tallooze dagboekaanteekeningen en nog talrijker brieven aan zijn moeder, vele bundels uitmakende van het Hogendorp- archief in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. ,,J'ai exprimé sur le papier ce que sans lui j’aurois dit aux champs et aux bois ou aux murs de ma chambre.” x) De 18-eeuwsche tijdgeest met zijn geheel nieuwe in tense belangstelling voor het individu moedigde deze ik-bezetenheid in niet geringe mate aan en drukte zijn stempel op deze brieven. Zoowel Gijsbert Karei als zijn moeder zijn vertrouwd met de 18e-eeuwsche roman literatuur. Beiden lazen Richardson, Fielding en Rous seau, om slechts de meest bekende auteurs te noemen, die voor het 18e-eeuwsche geestesleven zoo n groote beteekenis hadden. Terwijl de brieven van Mevrouw van Hogendorp echter in sterke mate beïnvloed zijn door den sentimenteelen modetoon, klinkt in de brieven van haar zoon een veel eigener, krachtiger accent en tracht hij zich vrij te maken van het sentimentalisme, dat bij de door hem gelezen auteurs zoo welig bloeide. Zijn be wondering voor Rousseau’s Confessions is critisch. In 1782 reeds schrijft hij, dat hij begint te onderscheiden ,,le vrai du faux jusques dans Jean Jacques”. Eigen aan leg en zijn Duitsche opvoeding door den Aufklarungs- man Biester deden hem grijpen naar Lessing, naar de Engelsche burgerlijke auteurs; vooral in Lessing vond zijn kritische, verstandelijke, reëele geest bevrediging. v. H. 14/11 1784.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 156