EEN JEUGDLIEFDE VAN
142
H. 14/11 1784.
1) Arch. v. Hog. 12. G. K. aan Mevr. v.
senscombien mon style est négligé, rempli de sole-
cismes et de barbarismes, ne se prétant jamais a une
tournure heureuse, incapable de badiner et n'ambition-
nant que la précision et l’énergie, qui lui échappent tant
de fois. Tout autre feroit les plus grands efforts pour se
corriger afin de plaire par eet agrément, non moins que
par le fond des pensées, mais moi je puis a peine me
vaincre. Je lis les meilleurs auteurs, je comprens et re-
tiens leurs idéés, mais d’une manière, qu’il me seroit dif
ficile de les rendre dans les mêmes expressions.” 1) Het
was een „penchant de son coeur”, dat hem steeds weer
opnieuw naar het papier dreef, een verlangen in niet
geringe mate beïnvloed door zijn brandende eerzucht,
die alles wat hemzelf aanging als 't ware onder een ver
grootglas belichtte. Maar ook een eerzucht vrij van alle
lage motieven. Hij stelde zijn ideaal zoo hoog en hij
voelde eigen onvolkomenheid zoo sterk, dat veel van
zijn aanteekeningen het zelfvertrouwen moeten verste
vigen en schragen.
In de correspondentie tusschen Gijsbert Karei en zijn
moeder wordt niet minder scherp dan de zoon die moe
der en de verhouding tusschen beiden belicht. De moe
der, die wil zijn de „Mère amie”, de vertrouwelinge,
steeds oor voor de eindelooze confidenties en de zoon
zich dit ten deele wel als een voorrecht bewust. Een zui
ver menschelijke verhouding, maar toch in sterke mate
bepaald door den tijd, waarin geschreven werd, want
hoe sterk spreekt hier niet de invloed van Rousseau.
„Si par hazard ma lettre tomboit en des mains étrangè-
res, que je fatiguerois en parlant toujours de moi-même
celui qui auroit la patience de lire mes réflexions! Mais
votre amitié m’authorise a suivre le penchant de mon