1 GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP 143 haar 1) Arch. Hog. 12. G. K. aan Mevr. v. H. 21/1 1784. 2) Arch. Hog. 81. Aant. Mevr. v. H. 27/10 1782. 3) Johann Erich Biester, secretaris bij minister Von Zedlitz te Ber lijn, vriend en leermeester van Gijsbert Karel. coeur. Ce sont mes confessions que je vous adresse. Vous m’en connoitrez mieux a mon retour.” Toch zijn er ook vele oogenblikken, dat hij het te sterke ingrijpen van de moeder in zijn persoonlijk gedachtenleven niet verdraagt. Mevrouw van Hogendorp heeft van haar zes kinde ren waarschijnlijk het meest van dezen door haar zoo bewonderden tweeden zoon gehouden, in wien zij, Caro line van Haren, de dochter van Onno Zwier, een recht vaardiging van haar leven zocht. Overtuigd van zijn toekomstige grootheid „Grand je vous mis au monde, devenu grand phisiquement et moralement” 2) moedigt zij zijn bekentenissen aan, eischt ze soms en voelt zich verongelijkt en ongelukkig, als het vertrouwen maar even verslapt. Acht jaar lang, vanaf 1773 toen zij na de finantieele ineenstorting van haar huisgezin, de beide oudste jongens naar Berlijn gebracht had ter opvoeding, heeft zij zijn ontwikkeling van kind tot opgroeienden jongen man slechts uit brieven kunnen volgen. Maar in 1781 wordt het verlangen te sterk. Hoewel zij de waarde van Biester’s vormende leiding beseft,3) vreest ze toch te zeer, dat Gijsbert Karei door zijn omgang in de bur gerlijke intellectueeele kringen van Biester en zijn vrien den vervreemden zal van die wereld, waarin hij volgens zijn afkomst en zijn stand zal moeten leven. Te hoekig, te zelfbewust wordt de toon van zijn brieven, te zeer drukt hij zijn minachting uit voor het hofleven, dat hij als page van Prins Hendrik van Pruisen, den broer van Frederik de Groote, moet aanzien. Het conterfeitsel in pagecostuum met de Cyropaedie van Xenophon in de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 160