EEN JEUGDLIEFDE VAN 154 I zich niet over hem ongerust te maken, aangezien daar niet de minste reden voor is. „Je vous prie de ne pas vous inquiéter sur mon extérieur de hier. Revenu d’une longue promenade, ou par conséquent mon imagination avait été en oeuvre, je fus acteur passif pendant 3 heures de suite et pourlors échappé de cette prison, je me mis de nouveau a rêver en chemin vers ici, d'autant plus que dés que j’étais sorti de la maison du dragon j'en éloignas avec vivacité toutes mes pensées. Vous vous tromperiez au suprème degré en vous imaginant, qu’il y eut en moi quelque chose de funeste, mais que je veuille vous cacher. Je vous proteste que non et l’affirmerais d’avantage, si je ne craignais par la même donner lieu a des soupgons. Charles.” Maar dit epistel 2) neemt niet in het minst haar be zorgdheid weg. Zij dringt steeds sterker aan, dat hij haar zal vertellen wat hem overkomen is. Zij vervolgt hem met haar wantrouwen, dat hij zich in een of ander avontuur gestort heeft. Gijsbert Karei echter kan, noch wil zich uiten. Haar wantrouwen voelt hij als een be- leediging voor het gevoel, dat hem beheerscht, dat hij bovendien eigenlijk niet onder woorden kan brengen. 1) Arch. Hog. 11. G. K. 12 April 1782. 2) In Arch. Hog. No. 11, bevindt zich een dossier, geheel be staande uit dagboekaanteekeningen van Gijsbert Karei over zijn liefde voor Henriette Torek. Het was de in de oorlogsdagen van 1940 over leden schrijver E. du Perron, die mij op het bestaan van dit dossier wees. Deze stukken gecombineerd met brieven en dagboekaanteeke ningen van de moeder uit Arch. Hog. No. 81, vormen een uniek „document humain”. Niet alles wat opgeschreven is, bleef bewaard, wat rest, wordt hier gepubliceerd naar de waarschijnlijke volgorde waarin de stukken geschreven werden, de dagboekaanteekeningen zijn op losse meest niet gedateerde blaadjes geschreven.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 172