GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP 185 13 „passion de la gloire” streeft naar het hoogst bereik bare, zoo streeft hij in de liefde naar de ideale vrouw, ideaal van uiterlijk en innerlijk. Dat zij niet te vinden is, brengt de ontnuchterende werkelijkheid hem al zeer spoedig aan het verstand. Maar de teleurstelling nu ondervonden, zal ten gevolge hebben, dat hij zichzelf nooit meer zoo geheel zal inzetten als bij deze liefde voor Henriette. Een zekere angst en vooral de onwil om zich zelf te verliezen aan iets dat hij minder acht te zijn dan hij zelf is en het daardoor onbevredigd blijven van de hooge eischen, die hij aan de partner stelt, doen hem van de eene verliefdheid in de andere vallen. Maar zij maken tevens dat zijn verstand steeds de overhand be houdt over zijn temperament. Ondanks de groote aantrek kingskracht, die de vrouw op Gijsbert Karei uitoefent, zijn geen van zijn verliefdheden anders dan platonisch. Gijsbert Karei is te veel 18e-eeuwer dan dat niet de Raison” en de „Vertu” om der wille van haar „bonnes effets” voor hem die grootheden zijn, die voornamelijk zijn daden bepalen. Maar soms ziet hij toch zelf scherper en wantrouwt eigen temperament. In een brief aan Biester in 1786 schrijft hij ,,il me paroit assez problable que par fierté j’ai refuse de chaines galantes et que par délicatesse j’ai fui un commerce vénal. II est sur qu’avec une fougue de tempérament dont on n’est pas le maïtre, ces considérations perdent toute leur forcemais je n’ai pas regu de la nature cette vigueur qui l’emporte sur la raison.” Zijn temperament was hartstochtelijk, maar zijn brandende eerzucht won het steeds, dank zij zijn ijzeren zelfbeheersching. In denzelfden brief aan Biester, waarin hij een ge- styleerd beeld van zijn vele liefdeservaringen geeft, schrijft hij over zijn eerste liefde voor freule Dohna en zijn liefde voor Henriette:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 203