GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP 197 1) Arch. Hog. 54 r. Overdenkingen Amerikaansche reis G. K. v. H. 2) Arch. Hog. 50 r. Dagboekaant. G. K. in briefvorm aan zijn vader. 3) Arch. Hog. 12. G. K. aan Mevr. v. H. z.d. maar mijne tong is lam. Zomtijds zie ik weer met ver rukking die fraaie trekken aan, ik hang aan die oogen, die mij stijf aankijken, ik vlam op dien lachenden mond, die maar zo geleerd schijnt, en ik val néér als van eene hooge trap, uit de spheeren der inbeelding in het wezentlijke dolhuis. O, wereld van kinderen.” 1 Zooals hij zijn vader schrijft: ,,1’effervescence d'un in stant”, „hetgene men in de romans de ware liefde noemt”, ,,ce sentiment exalté”, al heeft Gijsbert Karei het gekend, zal voortaan zeker nooit meer zijn keuze bepalen. 2) Al de hartstocht van zijn natuur richt zich voortaan geheel op zijn toekomstideaal. „J’ai toute cette fougue la et j’ai toujours su la vaincre par ma grande ambition, qui me pousse a tout ce qu’il y a d’excellent et de subli me.”3) Niets mag zich meer plaatsen tusschen hem en dat ideaal. Het plaatst zich echter daardoor tusschen hem en het leven, terwijl het toch altijd een waan blijkt te zijn. Had Gijsbert Karei van Hogendorp met zijn uit muntende gaven immers niet veel meer voor ons volk kunnen beteekenen dan alleen „de man van 1813"?

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 215