NATUURKUNDIGE MAATSCHAPPIJ DILIGENTIA 203 Diligentia werd. George Camillus Alsche, die later bestuurder van Portretten ontbreken bij de familie. Merkwaardig is, dat in het begin zoveel juristen lid werden van het Genootschap en dat zij zoveel spreek beurten vervulden. Spoedig kwamen vaklieden hun rijen versterken, zo bv. van Swieten, die wiskunde doceerde, terwijl weldra op de voorgrond trad L. Wilding, die 15 Nov. 1793 lid werd en vooral Nat. Historie besprak. Hij werd op 30 Juni 1795 bestuurslid. Men kan dus zeggen, dat wat de aard en het aantal der lezingen betreft, Diligentia reeds in de allereerste jaren een richting heeft ingeslagen, die gedurende het gehele bestaan is volgehouden. Merkwaardig is dat ook reeds de Vrijdagavond was uitgekozen. Napst deze punten van overeenstemming waren er ook vele punten van verschil: niet alleen waren er de boeten voor leden en sprekers, welke laatsten geen hono rarium ontvingen, maar er waren enkele werkende leden, ten getale van 3 of 4, die zich verplichtten, als er geen andere sprekers waren, steeds te zorgen, dat in de ,,ge- woone vergaderingen behoorlijke demonstraties geschie den.” Zij waren als zodanig tevens de Bestuurderen des Gezelschaps, terwijl de „leden-consulenten of mecenaten ook als zodanig werden aangemerkt.” Ook de gewone leden mochten wel eens een spreek beurt vervullen, doch zij werden dan niet als bestuur deren aangemerkt, kregen ook geen honorarium, maar het boetestelsel werd uitdrukkelijk op hen van toepassing verklaard. Het voorzitterschap werd bij toerbeurt door alle Be stuurderen en leden-consulenten vervuld. Spoedig was een nieuwe wet noodzakelijk geworden (27 Juli 1794), wederom door Alsche ontworpen. Deze

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 221