I'
GREPEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE
206
men
x) Boven het Korenhuis
pelijk Hulpbetoon.
aan de Prinsegracht, thans Maatschap-
dat er mensen met een koel hoofd aan het bewind waren,
want op 10 Dec. 1795 trof het jonge gezelschap een
ernstige slag: het huis waarin men vergaderde brandde
bijna geheel uit, doch gelukkig „werden veele en de
meeste pretieuse meubilen en Instrumenten en ook het
kastje met de papieren gered.”
De heeren Alsche en van Swieten kregen opdracht
naar een nieuwe behuizing om te zien en zij vonden die
in de „Confreriekamer van Pictura” 1). Hierheen werden
de meubelen getransporteerd en op 8 Jan. 1796 werd
daar de eerste bijeenkomst gehouden. De concerten
gingen door en het laatste werd gegeven, tot meerder
luister, in de St. Joris-Doelen. Men gaf aan „den direc
teur Schacke een geschenk en wel een horologieketting
van tusschen de 25 en 30 gulden.”
Met enige bewondering leest men, dat op 23 Febr.
1796 ernstig gedacht werd om een geschikt pand te
kopen. Er moet wel een groot enthousiasme bij onze
voorgangers hebben bestaan.
De heer Fallot bedankte en men wilde toch voor
drachten hebben en besloot nu den Lector van Bemmelen
te Delft en Dr. Rouppe te Rotterdam uit te nodigen een
spreekbeurt te vervullen. De uitnodiging is van 30 Aug.
1796. De eerste spreker van buiten trad op op 23 Dec.
1796. In dat jaar werd niet minder dan ƒ631,07 uitge
geven aan instrumenten en later nog eens 125.— en
nog een teleskoop voor 150.zodat dit jaar met een
klein nadelig saldo sloot. Hierbij was ook het honorarium
van den spreker uit Delft, zijnde ƒ14.— voor iedere
voordracht, met een verschot en de reiskosten (voor 2
lezingen in totaal ƒ31,10).