GREPEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE
218
stippen, dat uit de nalatenschap van van Buren een gou
den kroontje is aangekocht voor demonstratie van de
wet van Archimedes. Het berust nu, in bruikleen, in het
Ned. Hist. Natuurw. Museum te Leiden. Ook het portret
van den hoogleraar van Swinden, dat uit die jaren stamt,
is nog aanwezig en wel in de bestuurskamer. In 1831
stierf Prof. De Riemer aan wien Diligentia ook zeer
veel verschuldigd is. De Seer. G. W. Verwey Me jan
legde in 1830 zijn taak neer en werd vervangen door
Mr. A. G. C. Alsche, zoon van den stichter, zodat wij
nu die vertrouwde naam weer dikwijls tegenkomen.
In 1834 werd de toestand der Mij. bepaald nijpend:
slechts 120 leden waren over, de Sociëteit werd opge
heven en op 29 Maart 1830 wilde men al het Kabinet
verkopen van Hoorns en Schulpen. Het zwaartepunt ver
plaatste zich naar de letterkunde, daar meer dan twee
derde der lezingen hiervoor bedoeld waren. Des te meer
verwondering moet het baren dat op 28 Febr. 1834 hier
naast nog een letterkundig genootschap werd opgericht,
nl. Oefening kweekt Kennis (zie het mooie gedenkboek
door Margadant geschreven). Op 9 Sept. 1839 werd aan
dit genootschap voor het eerst een zaal verhuurd en
sindsdien is Oefening steeds een onzer trouwste huur
ders geweest!
Helaas werd in 1837 voorgesteld een aantal oude
instrumenten te verkopen, ze waren te oud geworden
en men zag het historisch belang er niet van in. Men kan
niet anders dan dit besluit betreuren: een collectie in
strumenten in die tijd bijeengebracht, verschilde niet erg
veel van die van Musschenbroek en 's Gravensande en
men zou nu dolgraag zulk een volledige collectie bezitten.
In de vergadering van 31 Jan. 1837 werd een beslis
sing genomen, die onverwachte gevolgen zou hebben,
want toen werd I. H. Nohr aangesteld als amanuensis.