NATUURKUNDIGE MAATSCHAPPIJ DILIGENTIA 219 Toen spoedig hierna een firma een aanbieding deed voor ,,Gaz”-verlichting, bood Nohr aan dit zelf lager aan te nemen en hoewel dit vele moeilijkheden meebracht en de Koning er zelfs bij te pas moest komen, daar Mr. Baud, lid van de Mij., gevaar vreesde voor het ge bouw van het Ministerie van Marine, kreeg de Mij. haar nieuwe verlichting: een oliepitje zou 3 ct. kosten, een gaspit \y2 ct.; deze verbetering, die natuurlijk duurder uitkwam dan geraamd was, zou zich dus zelf betalen! Met het Casino en met de Mij. tot Nut van ’t Alge meen komen nieuwe vaste contracten tot stand en men gaat zelfs ertoe over om voor een belangrijk bedrag aan nieuwe toestellen aan te schaffen (voor de lessen van G. Simons). Men mag vragen waarom de letterkundige avonden van Oefening zoveel meer belangstelling trokken dan die van Diliqentia en wellicht kan de oplossing hierin liggen, dat na de avonden van Oefening wel gedanst werd. Onze Kasteleinesse werd hierover gekapitteld. Zelfs werd nog in het gedenkboek van Oefening ont kend, dat hier een patertje langs de kant gehouden zou zijn, doch de notulen van de Mij, zijn volkomen duidelijk over dit laakbare feit, dat men een eeuw later nog wilde ontkennen! De Mij. heeft met al haar goede hoedanigheden nooit geleerd om goed feest te vieren en het is bedroevend dat ook ons 150-jarig bestaan weer zo kalm gevierd moet worden! Op 31 Julij 1840 werd Dr. J. H. Muller secretaris, hij bleef dit tot 1885! In de notulen is een gaping van 20 Dec. 1840—29 Oct. 1847 en zo moeten wij enkele gegevens halen uit het boekje van van Beresteyn over 100 jaar Concert Dili- gentia en het gedenkboek van Margadant over 100 jaar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 237