GREPEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE 234 zeker na de oorlog beslag zal leggen op een zeer groot gedeelte van ons kapitaal! In de oorlogstijd was er nog eens groot gevaar voor ons huis, toen er brand uitbrak in het belendende ge bouw, doch Diligentia zelf kwam er zeer goed af. De verdienste voor de wetenschap van onze Mij. werd erkend, door de toelating hiervan tot de Werk gemeenschap ingesteld door de Academie van Weten schappen te Amsterdam. Gedurende de mobilisatiejaren en de eerste jaren van de oorlog werden verschillende bovenlokalen gevorderd, maar het eigenlijke bedrijf, het verhuren van de grote zaal, kon gelukkig doorgaan. Wel moest van de haast geheiligde traditie worden afgeweken om alleen op Vrij dagavond te vergaderen. Door de verduistering en het vroege sluitingsuur, was dit alleen op maanlichte avon den mogelijk en zelfs dan niet altijd. Wij bleven echter onze taak vervullen: standvastig is gebleven ons hert in tegenspoed! Maar door deze maatregelen leed de Mij. grote schade en dit dwingt ons om zeer zuinig te zijn. Ook de daling van het ledenaantal, vooral door de eva cuatie, baart enige zorg. De afgelopen 150 jaren overziende, kunnen wij, meen ik, trots zijn op wat er is gedaan: Onze Mij. heeft zich een eervolle plaats veroverd in Den Haag, zij heeft ge tracht het middelpunt te zijn van het natuurwetenschap pelijk leven en over het geheel genomen is zij hierin wel geslaagd. Langzamerhand heeft zij zich meer tot de vakgenoten moeten wenden, en naar mijn persoonlijke mening zal zij dit in het vervolg nog meer moeten doen. Ingenieurs, medici, pharmaceuten, docenten in de ver schillende natuurwetenschappen, onderzoekers aan de research-bureaux van de overheid en van particulieren, officieren van Land- en zeemacht, die belangstelling

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 252