TUSSCHEN WASSENAAR EN DEN HAAG 25 x) A.R.A. Den Haag. 3 Een toevallige vondst in een oude akte bracht de een voudige oplossing van de beteekenis van „raam”. Het aardige van die oplossing bleek te zijn, dat de Raamweg zoowel als de Raamstraten hun naam danken aan de zelfde dingen, nl. aan ramen. De heer Moll was dus wel de goede richting ingeslagen. Maar een raam, d.i. een samenstel van palen en latten of planken, kan voor verschillende doeleinden gebezigd worden. Terwijl nu de Raamstraten haar naam ontleenen aan de houten stel lages, waar de lakens op gespannen werden, gaven ge timmerten van palen en staken, die het vee binnen de weiden moesten houden, hun naam aan den Raamweg. Jhr. Arent van Dorp, de naamgever van de buitenplaats Arentsdorp aan den Wassenaarschen Weg, bezat op de grens van Haagambacht en Wassenaar, zoowel in het eene als in het andere ambacht, verschillende perceelen grond. Dit was alles zandgrond, veelal te hoog gelegen om wat ervan tot weidegrond gemaakt was, met slooten af te sluiten. Om het vee toch binnen de perken te hou den werd het land omraamd. De ramen zullen bestaan hebben uit in den grond geslagen en op eenigen afstand van elkaar geplaatste palen of stutten, die door een, twee of meer horizontale latten of staken verbonden waren. Niet uitgesloten is het, dat zij op den top van zandwalletjes, -dammetjes of -dijkjes ingeplant werden. Daar nu de Raamweg juist liep langs en door het gebied, waar Van Dorp en vermoedelijk ook andere eigenaars hun landerijen en bezittingen ten deele met ramen in plaats van met slooten afheinden, vindt de naam van dien weg in het voorkomen van die ramen erlangs zijn natuurlijke en ongedwongen verklaring. Uit het stuk van het archief Van Dorp laat ik hier

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 33