I
ff
DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS
46
de 17de
uit het
m.a.w. deze benaming zal van M. Been afkomstig en
door zijn opvolger zonder herziening overgenomen zijn.
Dat uit hoofde van het boven meegedeelde de benamin
gen op de jongere, voor Rijnland vervaardigde kaart
ook de aangrenzende, over de landscheidingen ge
legen ambachten moest Floris Balthasar voor dit heem
raadschap opnemen juister te achten zijn dan op de
in 1611 verschenene, behoeft wel geen nadere verklaring.
Des ondanks valt niet te ontkennen, dat het met de
naamgeverij aan Raamweg en H.W. laantje toch nog
niet geheel in orde gekomen is.
Op grond van wat kaarten uit het begin van
eeuw, uit den aanvang van de 18de en bijv,
midden van de 19de (om ons tot deze drie tijdstippen
te beperken) te zien geven, kan men aan den Raamweg,
zooals we hem tegenwoordig kennen tusschen Wasse-
naarschen Weg en Witte Brug, drie gedeelten onder
scheiden, die in ouderdom verschillen. De oudste kern
is het stuk, dat zich uitstrekte tusschen het zuideinde
van het H.W. laantje en het punt, waar de Raamweg
aftakte van den zandweg, die van den Denneweg af
achter Arendsdorp langs over de Noorderklingen liep.
Voorheen scheen ,,weg” voor den Raamweg nog een te
weidsche benaming; Raamwegje was een gebruikelijke
term in verschillende stukken. Toch blijft reeds in 1561
in de volgende gebiedsomschrijving: de duinzijde van
Zuidwijk beginnende van Haagambacht of ,,den Raem-
wech” oost op tot den Berkheijweg, de verkleiningsuit
gang achterwege x). Een jonger, in de 17de eeuw aan
gelegd deel verbindt deze oude kern met het begin van
den huidigen Wassenaarschen Weg. Het jongste en
grootste stuk dankt zijn ontstaan aan het graven van
x) Kohier 10de penn. Wassenaar, Arch. Staten v. Holl. vóór 1572,
no. 1472, f. 43.