TUSSCHEN WASSENAAR EN DEN HAAG 55 i) BI. 459/461, a° 1939. van oude ambachts- of voor Wassenaar van heerlijk- heidspalen; van geen dezer wordt met een enkel woord gewaagd. Met eenige verwondering vraagt men zich af, wat dit verschijnsel te beduiden heeft. Die verwondering stijgt nog bij het bedenken, dat de landscheiding tusschen de genoemde hoogheemraadschappen in dien tijd en daarvóór in de geheele 18de eeuw volstrekt niet langs de grens tusschen Wassenaar en Den Haag liep dan alleen bij de Zijdwinde zuid van den Bezuidenhoutschen weg, maar overigens midden en dwars door Wasse- naarsch gebied naar de kust op aanmerkelijken afstand van de ambachts- of later van de gemeentegrenzen. Mr. D. Th. F. J. A. Dolk, secretaris-rentmeester van Delfland, geeft in zijn „Geschiedenis van het hoogheem raadschap Delfland” de oplossing van het raadsel3). De Hoevenzijdwind, de landscheiding tusschen Rijn- en Delfland, begon oudtijds bij het hek aan den Bezuiden houtschen weg aan de grens van Wassenaar en Haag- ambacht en ging dan in de richting Leidschendam. Een landscheiding van genoemd beginpunt in zeewaartsche richting werd voorheen onnoodig geacht, omdat de hooge ligging ter plaatse het Rijnlandsch water, dat een hoo- geren stand had dan het Delflandsche, van nature keerde. Omstreeks het midden der 17de eeuw ontstond veran dering in dezen toestand door het afzanden van vele der hooge landen, waardoor Delfland met zeer veel Rijn landsch water bezwaard werd. Het kwam tot verschil lende gerechtelijke procedures tusschen de twee heem raadschappen. Eindelijk verklaarde een sententie van het Hof van Holland van 22 Dec. 1656 „het scheijt nopende het heemrecht tusschen Rhijnland ende Delffland” te strekken van den Bezuidenhoutschen weg westwaarts op

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 66