DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS 56 's-Gravenhage, tot zoover als de heerlijkheid was. Door het stellen van hoogheemraden x) Mededeelingen Ver. t. Beoef. Geschiedenis van I, bl. 24,1863. van Wassenaar strekkende een 70-tal palen bakenden dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland in Januari 1657 op eigen gelegenheid dit scheid, hetwelk blijkbaar de grens tusschen Haagambacht en Wassenaar volgde, af. Rijnland deed de palen weghalen of aan stukken slaan, zoover het meende daartoe gerechtigd te zijn wegens plaatsing op zijn gebied en wendde zich met een protest tot het Hof van Holland. Den 12den April 1658 volgde een nieuwe sententie van het Hof, die het scheid of de waterkeering tusschen Rijnland en Delfland deed loopen dwars door de heerlijkheid Wassenaar heen, niet meer dus op de grens van deze heerlijkheid met Haag ambacht. Deze waterkeering werd al spoedig met den naam van de „nieuwe landscheiding” betiteld. Eerst op 13 en 14 Sept. 1672 werd zij door een 18-tal palen bebakend, waarvan no. 1 geplaatst werd bij het hek aan den Bezuidenhoutschen weg en no. 18 bij het zeestrand. Ziedaar de hoofdzaak uit Mr. Dolks relaas. Het feit vooropgesteld, dat de waterkeeringen tusschen de hoogheemraadschappen niet steeds en overal overeen kwamen met hunne jurisdictiegrenzen, meen ik het boven staande zoo te moeten opvatten, dat in 1656 öf alleen de heemrechtsgrens vastgesteld werd öf heemrechtsgrens en waterkeering samenvielen, maar dat in 1658 in elk geval een van de jurisdictiegrens gescheiden waterkee ring aangewezen werd. Zoo begrijpt het (afgezien van het jaar van het ontstaan dier scheiding) blijkbaar ook de schrijver over „Haagambacht”1), wanneer hij mee deelt, dat de grens, die de gemeenten 's Gravenhage en Wassenaar van elkander scheidde, „dezelfde was als de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 67