TUSSCHEN WASSENAAR EN DEN HAAG 57 5 raai die jurisdictie of limietgrens, eene andere als de waterkee- rende, tusschen Delfland en Rijnland”. Hij voegt er dan nog aan toe, dat tengevolge van de bij het reglement van 1852 veranderde grensbepaling tusschen beide hoog heemraadschappen de oude palen in 1857 weggenomen en in 1858 op de nieuwe grens van Delfland gesteld zijn. De aanwezigheid van de met de letters D en R ge merkte palen op de grens Wassenaar/Den Haag in 1820 lijkt met de bovenstaande uiteenzetting verklaard en zou dan dagteekenen uit het jaar 1657. Toch is de verklaring waarschijnlijk maar ten deele juist. Het is nl. de vraag, tot hoever noordelijk en westelijk de palen stonden, die Delfland in Januari 1657 langs de grens Wassenaar/Haagambacht deed plaatsen. Zette de reeks zich voort in de zeeduinen of eindigde ze aan het noord- einde van het Hubert Wouterslaantje? Er is veel voor om het laatste aan te nemen, want het is waarschijnlijk, dat er oudtijds in de zee- of grafelijkheidsduinen geen ambachtsgrenzen waren vastgelegd. Mr. Fockema An- drese wees er in 1931 op, dat de ambachten er in het algemeen geen belang bij hadden hun gebied in de grafelijkheidswildernis der zeeduinen af te bakenen en zich de moeite en kosten daarvan konden sparen, omdat zulke grenzen noch voor de kerkelijke, noch voor de wereldlijke indeeling noodig waren. De wildernis was onbewoond, de gronden waren domein en bezittingen in de doode hand en de er in voorvallende delicten kwamen niet voor de plaatselijke gerechten, maar voor 's graven raad of voor houtvester en meesterknapen. Deze opvat ting vindt een fraaie bevestiging in de wijze, waarop de grens tusschen Wassenaar en Haagambacht aangegeven is op een kaart in het archief van Delfland, die vervaar digd is in verband met de uitzetting van twee raaiingen in 1672, de eene raai die van de nieuwe landscheiding 5

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 68