DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS
58
van 1658, de tweede een raai, waarop zoo dadelijk terug
gekomen wordt. De grens tusschen de beide ambachten
is op de kaart duidelijk in kleur aangeduid, maar eindigt
van het zuiden uit bij de noordpunt van het Hubert
Wouterslaantje. Dit klopt geheel met de beschrijving
van die grens in de sententie van 1656, luidende dat het
scheid tusschen de ambachten van Wassenaar en Zuid-
wijk aan de eene zijde, van 's Gravenhage aan de andere
zijde was Huybrecht Woutersz laantje, komende uit het
duin, strekkende zuidoost op tot het Raemwechgen, loo-
pende dit laatste voort zuidoost tot aan de gemeene Zijl,
enz.; het is ook in overeenstemming met een andere zin
snede uit die zelfde sententie, luidende dat de ambachten
Wassenaar en Zuidwijk „streckten westwaerts op voor
bij den Spiegeldijck ende Waelsdorperlaen tot aen den
Raemwegh, ende Huybrecht Woutersz laentgen, gaende
dvoors. Raemwech ende Huybrecht Woutersz laentgen
suyt aen naer den Dennewech buyten ’s Grauenhage
ende noortwaerts nae de zeeduynen”. Evenmin als op de
zoo pas vermelde kaart is hier sprake van een grensstuk
in de zeeduinen. Wanneer van het H.W.laantje in de
eerste passage gezegd wordt, dat het uit het duin komt,
dan behoeft men dat, rekening houdende met de andere
aanhaling en met de kaart van 1672, niet anders op te
vatten dan dat het van den duinzoom af naar het zuiden
liep. Van eenige voortzetting van het laantje in de dui
nen valt geen spoor te bekennen op die kaart. Het is wel
mogelijk, dat tegenover het laantje een paadje het duin
in ging, zooals de kaarten van 1611 en 1615 dat voor
stellen. Maar met een grensscheiding tusschen de am
bachten of de heemraadschappen schijnt dit paadje niets
uitstaande gehad te hebben. Er is mij ook overigens geen
gegeven bekend, dat het H.W. laantje ergens anders
laat eindigen dan aan den duinvoet, waar ook volgens