DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS 62 schen Denneweg en het in Rijnland gelegen Berkenrijs voorzag. De twee hoogheemraadschappen zouden in dat gebied gezamenlijk planten; westelijk daarvan bleef de planting voor rekening van Delfland, oostelijk ervan ten koste van Rijnland. Het moet onopgehelderd blijven, schrijft Dolk (bl. 477), waarom bij deze aangelegenheid de hoogheem- raadschappelijke begrenzing niet werd geëerbiedigd. In dien ik mij verstout hier toch een opheldering aan de hand te doen, dan hoop ik, dat zij bij den besten kenner van Delflands geschiedenis in goede aarde zal vallen. De landscheiding was, voor zoover ze het gedeelte tusschen de Zijdwind en de zee betrof, een oud geschil punt tusschen de twee lichamen, zooals uit de gewisselde stukken bij het in 1656 besliste proces ten duidelijkste blijkt; het was oud zeer. Rijnland had ten aanzien van het genoemde gedeelte der landscheiding altijd een ge heel ander standpunt ingenomen dan zijn zuster-college. Het deelde geenszins het oordeel van Delfland, dat de scheiding tusschen beide heemraadschappen over de Roggewoning recht door naar zee liep, maar maakte voor zich aanspraak op het heemrecht tot zoover de grenzen van Wassenaar en Zuidwijk reikten. Delfland, zoo beweerde Rijnland, had wel door Floris Balthasar de door Delfland voorgestane grenslijn op de in 1611 gedrukte kaart laten aanbrengen, maar Rijnland erkende het bestaan van die begrenzing niet. Nu heeft het Hof in deze aangelegenheid blijkbaar meer de inzichten van Rijnland dan van Delfland gedeeld met het gevolg dat, toen in het midden van de 17de eeuw de heemraadschap pen besloten een besliste uitspraak van het Hof uit te lokken, Rijnland, in elk geval wat het heemrecht of de jurisdictie betrof, in het gelijk gesteld werd. Misschien stond het Hof reeds in 1543 in beginsel evenmin afwij-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 73