TUSSCHEN WASSENAAR EN DEN HAAG
65
Het zal nu duidelijk geworden zijn, dat er in de zee-
duinen van 1672 af twee op degelijke wijze door palen
aangegeven scheilijnen voorkwamen, die iets met Rijn
en Delfland gezamenlijk te maken hadden. De een was
een deel van de algemeene landscheiding tusschen Rijn
land en Delfland, dus de zeewaartsche verlenging van
de Hoevenzijdwind; de ander vormde een limietscheiding
binnen een gebied, waarop Delfland in zijn geheel aan
spraak maakte, stond geheel op zich zelf en maakte geen
onderdeel uit van een uitgebreidere scheidingslijn. De
eerste, de in 1658 door het Hof aangewezen „nieuwe
landscheiding”, werd op 13/14 September 1672 beba-
kend. De tweede, de duinscheiding in verband met de
verdeeling der helmplanting, bestond reeds sedert 1543.
Waarschijnlijk al sinds dat jaar door palen gemerkt is
zij eveneens in 1672, maar op 5 September opnieuw en
toen op afdoende wijze afgebakend.
Ten slotte kan dan nog de vraag gesteld worden, of
er en zoo ja, welk historisch verband er tusschen de raai
van 5 September 1672 (en dus ook van 1543) en de
grens tusschen de bannen en later de gemeenten Wasse
naar en Den Haag bestaat. Als het in 1543 de bedoeling
geweest was de rooilijn te doen samenvallen met een
bestaande grens tusschen beide ambachten in de zee-
duinen, dan had de aanduiding in de beslissing van het
Hof heel wat duidelijker kunnen luiden dan ze nu doet.
Men is daarom geneigd te veronderstellen, dat het Hof
dit niet uitvoerbaar achtte wegens ontstentenis van een
ambachtsgrens in de zeeduinen en om die reden de ont
brekende grens door een bepaalde rooilijn naar eigen
inzicht verving. Ik stel mij nu voor, dat later, misschien
eerst na vestiging der gemeenten, de limietscheiding de
rol van grenslijn tusschen Wassenaar en Den Haag is
gaan vervullen en dat men toen het begin van die schei-