DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS 68 verderen stap op het veld u verband als onderdeel van een tegenstelling Oostland/ Westland op het tapijt. In punt 3 zet Pabon een der grensbepalingen. Hij verhoogt de grens Wassenaar/ Haagambacht in rang door laatstgenoemd ambacht als afgescheiden deel van Monsterambacht te beschouwen. Zoodoende plaatst hij ons voor de vraag naar de oude grens tusschen Wassenaar en Monster. Hij dient ons zijn antwoord onmiddellijk op en wel in dezen vorm: Vóór de vorming van Haagambacht omvatte Monster ambacht al het gebied tot aan den Denneweg toe en tot aan de scheiding tusschen de Oost- en Westduinen. Den eenigen steun, dien hij aan deze stellige uitspraak ten grondslag legt, ontleent hij aan een tweetal akten, één betreffende de gift van de „gemeente” door gravin Machteld en de ander bevattende een mededeeling over den oorsprong van „die Hageprochie”. Ten opzichte van de eerste oorkonde aarzel ik niet mijn gevoelen te uiten, dat er geen kracht van bewijs aan toe te kennen valt. Wanneer „de gemeente”, waarvan in die akte van 1266 sprake is, nu eens het terrein was, dat later bekend stond onder den naam Mient (of een deel ervan) en dat in het West- of Eikenduinerambacht van Den Haag ge legen was, dan behoefde Monster niet verder gereikt te hebben dan de oostgrens van Eikenduinerambacht. Dat de Mient in de grafelijke rekeningen tot Haagambacht of Die Haghe gerekend werd, zooals Pabon opmerkt, is volkomen juist, maar de gevolgtrekking van Pabon, dat daarom al het gebied tot aan den Denneweg onder Mon ster behoord moet hebben, is niet steekhoudend. Haag ambacht in den ruimsten zin genomen was een twee- eenheid en de Mient ressorteerde uitsluitend onder de westelijke helft. En ik herhaal ook hier weer de vraag: waar laat Pabon het Haagsche gebied ten oosten van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 80