DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS
I
i
70
x) Nederl. Archievenblad, jg. 32, 1924/25, bl. 142-148.
van Pabons eerste groote bijdrage
van Den Haag heeft Prof. Mr. R.
of het feit, dat die Hageprochie uit Monster sproot,
onvermijdelijk moet inhouden, dat het ambacht van Den
Haag er eveneens uit voortgekomen is. Maar hoe dit zij,
zoo blijft ook hier het in de voorgaande regelen reeds
geopperde bewaar van kracht, dat de oostelijke ambachts-
grens van Den Haag volstrekt niet gedekt wordt door
de langs Pabons Romeinschen weg loopende oostgrens
van Monster,
Onder punt 3 en eveneens onder 4 brengt Pabon den
naam Westland op het tapijt, terwijl hij onder c) dan
deze stelling verkondigt: zooals tegenover de Oostduinen
de Westduinen stonden, zoo moet tegenover het West
land gelegen hebben het Oostland, het Westland met
Monster, het Oostland met Wassenaar als domineerende
plaats. Heeft de getrokken vergelijking de waarde, die
Pabon er aan wenscht toe te kennen? Laten we ons niet
met den schijn tevreden stellen en iets dieper dan Pabon
gedaan heeft op de kwestie ingaan.
De verhouding van de Oostduinen ten opzichte van
de Westduinen is in het bovenstaande uitvoerig geschetst
en het is daarbij gebleken, dat de onderscheiding door
Delfland op administratieven grondslag ingevoerd is. Er
blijft dus nog te onderzoeken, wat men onder de bena
ming Westland verstond en welk hypothetisch Oostland,
voor Holland een geografisch nomen nudum, daar tegen
over te stellen valt,
In een bespreking
tot de geschiedenis
Fruin zich genoopt gezien uitdrukking te geven aan zijn
gevoelen, dat de heer Pabon zijn lezers voor het lapje
gehouden had1). Aan dat oordeel werd ik sterk her
innerd, toen ik kennis nam van Pabons uitlatingen over