DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS 80 Den van het gevormde zijn de Potenstraat zelf, haar oostwaartsche voortzetting naar de voorbij den Zuid-Denneweg (Schenkweg) ge legen grafelijke venen en de Coman Willemslaan als uit- of notweg van de weilanden aan weerszijden ervan. Maar zoodra men den voet op de vierde zette, betrad men ouden wildernisgrond. Nogmaals zij hier „uitdrukkelijk verklaard” om Pabons woorden te gebruiken dat de akte zich uitsluitend beperkt tot de vermelding van het deel der wildernis, dat noord en oost rondom de hofstede en bij de Nieuwe Poten gelegen is. Naar mijn meening is het dan ook uitgesloten, dat men aan een aan gene zijde van het Noordveen liggende wildernis te denken zou hebben. Bovendien ontmoette de weg uit de Potenstraat bij het tegenwoordige Tournooiveld vlak bij de Boschpoort den heerweg naar en door het Bosch en er was bij de beschrijving der belendingen geen reden om een noordpunt verder dan dat ontmoetingspunt aan te geven, te meer niet omdat de weg, bij het Voorhout aangekomen, zich in de ruimte verloor; men kon daar binnen een boog van 180 graden geheel verschillende richtingen inslaan. In tegenstelling dus tot de onbestemdheid in richting van een weg, die verondersteld werd uit Arendsburg naar de wildernis te loopen, zijn de richting van den in de wildernis voerenden weg uit de akte van 1392 en deze wildernis zelve volledig bepaald. De akte stelt als feit vast, dat de weg in de wildernis leidde en dit mag men gelijk stellen aan de omschrijving van de Lange Houtstraat in een hedendaagschen stratengids van Haag als te loopen van het Plein in de richting Voorhout. De overeenkomstig gedachte en uitdrukking ten aanzien van den Romeinschen weg heeft geenszins de waarde van een feit. Dat er een weg van Arendsburg uit noordwaarts strekte, is louter een ver-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 92