DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS
82
nog een belangwekkende ontdekking gedaan sedert 1927.
Kon hij toen den naam Denneweg alleen nog maar op
de noordelijke helft tusschen strand en Voorhout toe
passelijk achten, in 1936 deelt hij mee, dat die benaming
ook aan de zuidelijke helft tusschen Den Haag en
Arendsburg toegekomen moet zijn, dus voor den gehee-
len weg van Arendsburg af tot aan zee toe gegolden
heeft. Wat voor waarde valt er aan deze ontdekking
toe te kennen?
Zooals den meesten lezers bekend zal zijn, bezat Den
Haag twee Dennewegen, een zuidelijken en een noor
delijken. Ook Scheveningen heeft zijn Denneweg gekend,
maar dien laten we voorloopig rusten; verder op komt
ook hij nog aan de beurt. De Haagsche Dennewegen staan
niet met elkaar in rechtstreeksere verbinding en liggen
ook niet op één lijn in eikaars verlengde. De zuidelijke,
de Denneweg bezuidenhout, zooals het Hofboek van
1458 hem betitelde, voerde van den weg aan de zuidzij
van het Bosch bij de Koekamp zuidwaarts den polder in
en over de Schenkwetering langs de Binkhorst naar
Voorburg; tegenwoordig heet hij Schenkweg. De noor
delijke was de Denneweg bij het Voorhout en heeft zijn
naam tot heden, ten minste voor een deel ervan, be
houden.
In zijn artikel van 1936 (bl. 257) gaf Pabon een
uiteenzetting aangaande de plaatselijke en historische
verhoudingen dier twee Dennewegen. Het leek hem on
mogelijk, zoo verklaarde hij, dat zij oorspronkelijk één
weg gevormd hebben. Integendeel, op grond van be
paalde gegevens moet hij juist aannemen, dat de door
hem geprojecteerde weg van Arendsburg naar de duinen
oorspronkelijk in zijn geheel Denneweg geheeten heeft.
Maar de zuidelijke Denneweg wordt, zegt hij, in de
rentmeestersrekening van Noordholland 1358/59 ge-